Het was vuurwerk! De leidinggevende stond op de gang te gillen tegen een medewerker. De medewerker schreeuwde terug.
Een week later spreek ik een ander. Werkt nauw samen met de gillende leidinggevende, is bevriend met de schreeuwende medewerker. Zij zit enorm met het 'incident'. We spitten uit waarom het haar raakt. In het gesprek komt ze steeds met inhoud, wie gelijk had bij het gillen. Fronsend, serieus, boos kijkend zoekt ze het uit. Maar, zoals bij meer vuurwerk, is er geen sprake van gelijk, maar van vuur en vlam. Die conclusie zit haar dwars.
Uiteindelijk vraag ik haar: 'wat is nou het mooie van wat daar is gebeurd? waar zit de pracht?' Ze weet niet hoe ze moet antwoorden. Haar gezicht wordt blanco. En dan, als ze schoorvoetend positieve kanten gaat zoeken, komt de glimlach: 'Het is wel mooi dat er met zoveel emotie wat is gezegd.'
In de meeste organisaties waar ik bij of voor heb gewerkt, is boosheid de minst toegelaten emotie. Waarom is dat? Waarom mogen we wel lachen, vaak (in beperkte mate) huilen en verstoppen we onze angst en en begraven we onze boosheid?