"Als ik morgen dood ben, dan is het goed", schreef ik vijftien jaar geleden na een gesprek met mijn vrouw Jannie.
We konden toen al terugkijken op een mooi en boeiend leven. Deze gezamenlijke ervaringen nemen ze ons nooit meer af, vertelden we elkaar. Ons leven is een roerig, maar gelukkig leven. Samen met onze fijne kinderen en kleinkinderen, gedachten aan onze reizen, onze ontmoetingen, onze boeken, de prachtige concerten die we bijwoonden, de (top) restaurants en hotels waar we mochten logeren en verblijven, de mooie wijnen waar we van genoten en onze muziek, het Seabottom Jazz Festival, Alto in Amsterdam en al onze liefhebberijen rond kunst en cultuur.
Velen weten niet dat we sinds die tijd, vijftien jaar geleden, eigenlijk al in reservetijd leefden. Mijn vrouw kreeg namelijk in 1985 al kanker, borstkanker toen. In die tijd schreef ik over sterfhuisconstructies. Ik was gesprekspartner van de curator bij de eerste sterfhuisconstructie in Nederland in Rotterdam (OGEM in het Pluspointgebouw): https://nl.wikipedia.org/wiki/Sterfhuisconstructie). Ik schreef toen ook over de guru Covey en diens visie op sterfbedden en ik maakte grappen over reizigers die in een ver land een fatale hartinfarct kregen op hun “once in a lifetime “rondreis ;-).
Over mijn eigen visie op de dood schreef ik vier jaar geleden: "https://passiepensioneertnooit2016.wordpress.com/2016/10/10/passie-pensioneert-nooit-voor-koos-groenewoud/
Ik feliciteer mijn jarige relaties standaard met "Beste xxx, van harte gefeliciteerd met je verjaardag. Geniet er van, want het leven kan ik een paar seconden veranderen". Die paar seconden hadden mijn vrouw Jannie begin 2017 te pakken. "Uitgezaaide longkanker, niet te genezen, wel te behandelen" werd ons verteld.
Vandaag komt het dit allemaal schielijk dichtbij. Het is geen ver-van-mijn-(sterf)bed-show meer. We zijn bijna drie-en-een-half jaar verder en mijn vrouw Jannie maakt nu haar laatste dagen mee.
Zondagnacht 8 juni 2020 is ze vanwege ondraaglijke pijnen per ambulance naar het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis in Amsterdam gebracht. Uitbehandeld … is de conclusie van de artsen. Om eerlijk te zijn, momenteel kan Jannie niet veel meer. Uitgeput na de lange rit die de kanker veroorzaakt. Vrijdag 12 juni is ze thuis gekomen om de laatste weken van haar leven thuis, met uitzicht op haar geliefde tuin, afscheid te nemen van onze kinderen, kleinkinderen, familie en een paar goede vriendinnen en vrienden. Op haar rouwkaart komt te staan "Ik ben in de tuin".
Wat is het dan rustgevend en aangenaam, dat je zonder gedoe en ambtenarij de benodigde hulp(middelen) in huis krijgt. We zijn Medipoint en de de ingeschakelde verpleegkundigen van Allerzorg dankbaar en geven hen in deze tekst alle lof. Jannie zei op enig moment, na van top tot teen gewassen te zijn: ”Ik ben gelukkig”.
Dit zonder af te doen aan alle artsen, verpleegkundigen, medewerkers van ondersteunende diensten en vrijwilligers van de ziekenhuizen en instellingen waar we mee te maken hebben gehad. Ik tel op. We zijn wel zeventig keer in het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis in Amsterdam geweest. Ik heb wel honderd keer gezegd "Wat zijn wij blij dat we in het het Antoni van Leeuwenhoek geholpen zijn. Serieus, je komt er liever niet, maar als je er moet zijn, kom je in een warm bad". Ik maak een diepe buiging voor alle medewerkers en vrijwilligers van het Antoni van Leeuwenhoek. We waren in goede handen!
Jannie en ik zijn diep geraakt door alle hartverwarmende reacties op onze situatie. We krijgen veel kaarten, brieven en bloemen. Daar zijn we blij mee en dankbaar voor. Nu is er bij ons thuis een ware, onstuimige bloemenzee ontstaan. We zien door de bloemen het huis niet meer. Daarom ons verzoek: stuur alsjeblieft nu geen bloemen meer, maar maak het bedrag wat je anders aan bloemen had willen uitgeven - meer mag natuurlijk altijd - over naar de Antoni van Leeuwenhoek Foundation.
Heel erg bedankt ook namens Jannie.
Met dank aan Emmy Soplantilla en Marcel Kolder voor het meedenken en redigeren van deze voor ons moeilijke boodschap aan allen.